Oh nee, ik wil nog naar die expositie in het Groninger museum, is de eerste gedachte die mijn hersenkamer bereikt wanneer ik even voor achten het nieuws bij Giel op 3fm hoor. De achtergrond van de studio klinkt kaal. Slechts wat geritsel van papiertjes, geen maffe bijgeluidjes om de uitzending van meerdere lagen te voorzien. De Dj’s zijn klaarblijkelijk in shock. Verbijstering, ongeloof en de eerste tekenen van een groot verlies vullen mijn woonkamer door de speakers. En het enige wat door mijn hoofd ratelt is; of-ik- nog-kaarten-kan-bemachtigen-voor-‘David Bowie is…’ Dat zal nu wel stormlopen met mensen die Bowie nu pas ontdekken of nooit naar een museum gaan. Lekker oneerbiedig. Ik ben dan ook geen echte fan, maar ontkennen dat Bowie ook een aandeel in mìjn culturele opvoeding heeft gehad kan ik niet.
Een luisteraar wordt geinterviewd. ‘Wat was jouw eerste Bowie moment en wat betekende Bowie voor jou?’ Waarom willen we dit überhaupt delen vraag ik mij af. Het is een vorm van rouwen. Rouwen om iemand die je gekend hebt, die voor je gevoel heel dicht bij je staat, je heeft geïnspireerd, beïnvloed, maar die jou niet persoonlijk heeft gekend. En bij gebrek aan levensechte encounters kunnen we in dit soort gevallen niet anders dan deze twee vragen beantwoorden en met elkaar delen. Zo simpel moet het zijn.
Ik check mijn Facebook account dat inmiddels overspoeld wordt met RIP’s. Onder mijn vrienden veel, heel veel veertigers en vijftigers, met name die laatste groep die is opgegroeid met Bowie. De veertigers die een RIP-je posten zijn bijna allemaal vrienden uit mijn academieverleden of alto’s uit mijn middelbareschoolperiode. Onder de veertigminners blijft het wonderbaarlijk stil. Wake-up call. Een teken dat ik tot het onderste laagje van een bepaalde generatie behoor?
Ik was 12 toen ik Christiane F. las mid jaren 80. Die wereld van drugs en rock ’n roll waar zij zich als Bowie fan in bevond, keurde ik als redelijk brave puber af. Zijn jaren 70 muziek had ik destijds helemaal niks mee. De hits uit de jaren 80 waaronder; ‘Let’s dance’, ‘Under pressure’ en ‘This is not America’ veel meer. Niet zijn beste nummers volgens manlief Tom, een vijftiger en trotse bezitter van meerdere van zijn albums. Nee, mijn herinneringen aan Bowie hadden meer te maken met mijn studie. Bowie de stijlicoon kwam in de jaren 90 aan bod tijdens de colleges modestudie; zijn androgynie, de popcultuur, jongeren subculturen, dàt inspireerde mij. Bowie de geniale kunstenaar.
‘Een heel uur alleen maar Bowie’ kondigt Giel spontaan aan. Ik ken elk nummer dat voorbij komt. Hoe kan het ook anders. Ik ben bijna gehersenspoeld in de 17 jaren met Tom. Ik luister nu gek genoeg met een ander oor en hoor voor het eerst hoe inspirerend ook zijn muziek klinkt. Hoe heeft hij dit allemaal in één leven kunnen doen, maken en nalaten?
Hij heeft ons verlaten, maar was al niet van deze wereld. Of toch? Geen overdosis à la Amy, geen skydive van het Krasnapolski, geen Kurtiaans hagelgeweer of anderszins lugubere zelfdoding zoals het een rockster betaamt. Nee doodgewoon dood aan kanker. Die kanker waar mensen zoals jij en ik naasten aan hebben verloren de afgelopen decennia.
Comments